vrijdag 31 juli 2015

Yogyakarta

Na een tip van Frans, de Nederlandse eigenaar van B&B Alamanda maken we een wandeling door Kota Baru in Yogyakarta. Deze wijk werd rond 1919 aangelegd om de Westerse gemeenschap in Yogya te huisvesten. Het werden dus Europese villa's op ruime kavels met veel groen. De Nieuwe Wijk. 



Als je er doorheen loopt en die tientallen brommertjes en auto's even vergeet, voel je de sfeer nog een beetje van vroeger. Het moet hier goed wonen zijn geweest. 


Dat doet me denken aan onze ontmoeting drie jaar geleden met de familie Houdtzagers in de trein naar Yogya. Ruud was zichtbaar teleurgesteld in zijn weerzien met Jakarta: "Er was zo'n goede infrastructuur en nu is het een rommeltje." Wanneer je die onafgebroken stroom verkeer ziet, die zich alle kanten op beweegt, dan kan ik hem heel goed begrijpen. De infrastructuur van toen is vaak grotendeels verdwenen doordat overal is gebouwd. Een Indonesische taxichauffeur zei het vorige week tegen ons: "Wij hebben wel lijnen op de weg maar we kijken alleen vooruit." Frappant is ook dat we in taxi's hebben gezeten, die geen achteruitkijkspiegel hadden! Het verkeer rijdt en iedereen kan invoegen van alle kanten, zelfs in tegengestelde richting, mits de verkeersdeelnemer dan maar rustig rijdt. Toch zien we geen aanrijdingen; het verkeer rijdt zoals een school vissen in het water. Deinend op de stroom en meegaand met de golven.

In Kota Baru herkennen we enigszins die oude structuur van de wijk. In de middenberm staan plantenbakken die de linker- en rechter rijweg scheiden. De woningen worden hier over het algemeen aardig onderhouden. Er staan veel katholieke en protestantse kerken, die volgens Frans elke zondag hartstikke vol zitten. Op de hoek staat een fraaie villa met uitbouwtjes en veel houtwerk. In een boekje lezen we dat er vanaf het balkon een prachtig uitzicht was op de vulkaan Merapi en op de Code-rivier. Heden ten dage is er aan de overkant van de weg van alles gebouwd. En, heel verrassend, is er via een nauwe steeg, toegang tot de kampong Kali Code, een plukje woningen langs de rivier de Code.

Natuurlijk gaan we het steegje in. Net als in de kampong bij Jakarta wonen hier hele gezinnen op en bij elkaar in huisjes. Maar het is hier schoner en de woningen van triplex en karton zijn inmiddels van steen. Begin jaren tachtig waren er plannen om de kampong te ontruimen maar dankzij acties zijn de inwoners ervan geregistreerd, dus ze ' bestaan'. Het is een geslaagd project van kampongverbetering. De huisjes hebben felle kleuren, later vanaf de brug over de rivier de Code maken we een leuke foto van deze vrolijke kampong. 



Want de mensen lachen breed naar je. Darimana? Waar kom je vandaan? Bij een schooltje vertelt een groepje vrouwen over de ruim vijftig kinderen, van groot tot klein, die hier na de gewone schooltijd nog twee uur les krijgen. We kopen een paar stukken goreng tempeh, net gebakken en heerlijk kruidig. 



Over de brug lopen we een andere wijk in. Een stukje verderop is de redactie van een regionale krant gevestigd. We nemen een kijkje in het archief. Een assistente vertelt over de aanpak van de krant. Er is eenmaal per week een apart katern dat wordt gemaakt door studenten van de universiteiten van Yogya. Ook zijn er pagina's voor kleintjes en voor puberende kinderen. Hartstikke leuk! Op de vraag welke koers de redactie vaart in politiek opzicht, krijgen we een trots antwoord: "wij zijn onafhankelijk!"



Het is alweer einde van de dag. In Alamanda staat een koud biertje gereed en in de kamer is chocolade neergelegd. raad eens wie wat kiest!


woensdag 29 juli 2015

Welkom

Negen uur in de ochtend en we zijn op weg met de trein van Cirebon naar Yogyakarta. We hebben eerder een e-mail gestuurd naar Frans, de Nederlandse eigenaar van Alamanda B&B http://www.alamandayogyakarta.com met de vraag of hij plaats heeft voor ons. Op onze vorige reis in Indonesie hebben we daar ook gelogeerd en dat was heel goed bevallen. Volgens mij was Frans net gestart met de B & B. Wij waren in ieder geval de eerste gasten in de kamer die daarvoor zijn kantoor was. Prachtig, met een buitendouche en een balkon met uitzicht over de rijstvelden. 'S Avonds zag je de vuurvliegjes ronddwarrelen en hoorde je de kikkers kwaken. 

"Natuurlijk hebben we plek voor jullie", antwoordde Frans. Het voelt ook alsof we thuiskomen. Via facebook is contact gehouden en zijn we op de hoogte gebleven van de ontwikkelingen bij Alamanda. 



Nieuwe yoglo's (bungalows) in het rijstveld, opening van het restaurant van Richie en de groei van het aanbod tours in en om Yogya. Frans vertelde destijds dat hij manager op een cruiseschip was geweest en dat merk je aan de wijze hoe hij met zijn gasten omgaat. Je wordt volledig in de watten gelegd door zijn staf. Er staat 's middags als je bestoft en uitgedroogd van de hitte terugkomt van een tour, een heerlijk drankje voor je klaar. Aardige chauffeurs zoals Awe staan gereed om je overal naar toe te rijden en Richie zet het ultieme ontbijt voor je neus! Ook mailde Frans dat hij wel een glaasje Ketel 1 nog voor ons heeft; dat soort details is hij niet vergeten!



Je begrijpt dat we ons verheugen op het weerzien dadelijk. En op Yogyakarta! Er zijn enkele universiteiten in de stad en dat brengt een positieve reuring teweeg in de stad. We kunnen via Frans ook fietsen huren en een dagje zo er op uit trekken. Nu krijgen we al veel reacties als we door een stad lopen (lopen doen ze sowieso zelf nauwelijks, daarom zijn de troittoirs ook in slechte staat; alles gaat met gemobiliseerd vervoer). Mensen wijzen je de weg en desnoods lopen ze een stuk met je mee om te zorgen dat je de goede afslag neemt. Gisteravond kreeg ik zelfs een ring van een mevrouw die in een eettentje naast ons zat! 


We hadden elkaar goedenavond gewenst en naar elkaar gelachen. Toen zij vertrok met haar man, stak ze me de ring toe. Ze vond het gewoon leuk om iets te geven, zei ze. Sindsdien draag ik een grote ring met veel glinstersteentjes en een groene steen in het midden, met trots. Wat een heerlijk land en heerlijke mensen!


dinsdag 28 juli 2015

Het beste van Indonesie

Als er iets is wat Indonesie bij elkaar houdt, is het wel het touwtje. Van plastic natuurlijk. Overal waar je kijkt wordt het gebruikt. Hele betjaks blijven rijden dankzij het touwtje, koopwaar wordt eraan opgehangen en zelfs achterop de brommer is het eigenlijk onmisbaar om je waren bij elkaar te houden.
 


Tijdens een busstop, als kooplieden hun waren aanprijzen en de bus binnenstormen, heeft men hele constructies bedacht om zoveel mogelijk waar mee te nemen, allemaal dankzij het touwtje.


Het is erg sterk zo'n touwtje. Dat moet ook wel, er wordt erg veel van hem gevraagd. Er wordt van het touwtje verwacht dat het buigzaam is, lang meegaat en vooral dat het niet breekt. Breekt het dan wordt het achteloos weggegooid, als het geluk heeft worden de afgebroken stukjes aan elkaar geknoopt om toch nog van nut te zijn. De overgebleven stukjes worden altijd nog door de vuilophalers gebruikt die stukjes touw oprapen en er hun grote zakken met plastic flesjes mee dicht knopen. Zo blijft er geen stukje touw nutteloos op straat liggen.


In de winkeltjes langs de weg wordt het gebruikt om hele bananentrossen vast te maken, niet een maar meerdere doerians worden met het grootste gemak ernaast gehangen. Een doerian weegt al snel een kilo of 5.  Alles aan een bamboestok die ook weer met touwtjes als een soort van dakconstructie gemaakt is. 


Als wij denken dat een paar dozen op de brommer meenemen een onmogelijkheid is, wordt het hier als een leuk beginnetje gezien om nog meer te stapelen. Er kan altijd nog meer bij en pas als de bepakking aan alle kanten overhelt, knikt men instemmig, steekt men een kretek sigaret op en geeft volgas naar de bestemming. Ze kijken ook niet achterom of het houdt of niet, het bleef toch tijdens het vastmaken hangen dus waarom nog onderweg alles nalopen? 



Het dichtknopen is dan ook een serieuze aangelegenheid. Er staat meestal een oneven aantal mannen (waarom het altijd mannen zijn is mij een raadsel) bij elkaar om de juiste volgorde van knopen te bespreken. Het mag natuurlijk niet breken, anders lijdt men gezichtsverlies en wordt je kennis van het knopen ernstig in twijfel getrokken. Opvallend is dat men toch altijd een knikje verwacht van hun vrouw voordat men vertrekt.


Er zijn ook verschillende kleuren ieder met hun eigen sterkte en ze worden ook door elkaar heen gebruikt. Je neemt geen sterk touwtje als je een lichte last moet dragen en andersom. Hier weet men precies welk touwtje wat kan hebben en men nut dat ook ten volle uit. Juist als ze gecombineerd gebruikt worden lijkt het wel of het geheel sterker wordt. Men neemt daar dan ook ruim de tijd voor. Net zoals Indonesie en de Indonesiers zelf moet alles flexibel, sterk, verbonden en vooral met elkaar verweven zijn. Totdat het touwtje knapt.... Wat dan de gevolgen kunnen zijn van dit mooie land met z'n enorme rijkdom en tevens onbeschrijfelijke armoe is moeilijk voor te stellen. De Indonesier echter lacht z'n witte tanden bloot, steekt een kretek sigaret in z'n mondhoek, trekt het touwtje nog wat strakker en knikt instemmend naar het resultaat.

maandag 27 juli 2015

Hallo Bandung

Zo langzamerhand trekken we oostwaarts: van Carita aan de westkust via Serang (het voormalige Banten) en Bogor naar Bandung. De vorige keer kwamen we hier laat aan en moesten we vroeg de trein nemen. Ditmaal blijven we drie nachten. De kleding gaat uit de koffer om te luchten en te drogen. Veel spullen voelen klam aan na een week in de tropen.

De eerste ochtend gaan we naar de vulkaan Tangkuban Prahu. Het is er druk: dit laatste weekeinde van het einde van de Ramadan gebruiken veel Indonesiers om er met de hele familie op uit te trekken. Bovenop de rand van de krater lijkt het wel de Chinese muur. Kraampjes vormen een aaneengesloten ketting langs de rand. 



Beneden borrelt en rookt het. Niemand schijnt zich er iets van aan te trekken; het is er vooral een gezellig samenzijn. Een vrouw loopt langs en pakt mijn hand die zij op haar buik legt. Ze is zwanger en het brengt geluk, zegt ze, dat ik haar kindje zo aanraak. De mensen zijn in Indonesie overigens niet bevreesd om elkaar aan te raken. Hoofddoek of geen hoofddoek, iedereen gaat pal tegen je aan zitten in de bus. Favoriet is ook om op de foto te gaan met zo'n grote vreemdeling en dan pakt iedereen elkaar stevig beet.


Bij de vulkaan huren we een gids omdat we daarmee naar een tweede krater kunnen lopen die heel actief is. Het ruikt er naar zwavel en de grond is warm. Soms ben ik zelf bang dat mijn zolen smelten als ik te lang blijf staan. Je hoort het sissen en borrelen. Ik herinner me van een eerdere reis dat Boris een eitje heeft gekookt in een putje met water. Waar het water de rotsen heeft aangetast, is het knalgeel. De gids brengt ons langs een bospad terug naar de bewoonde wereld. Dag 1 zit er alweer op.

Met pijnlijke kuiten van het vele lopen in de bergen rondom de vulkaan, besluiten we de volgende morgen er een luie dag van te maken. We gaan Bandung bekijken en nemen boekjes en de iPad mee voor als we in een leunstoel op een terras zitten. Goed voornemen toch? Ons hotel bevindt zich vlakbij de Jalan Braga, waaraan nog vele Hollandse gebouwen staan. Het is een prachtige straat door de Art deco-architectuur van veel panden. Maar wat bevindt dit erfgoed zich in erbarmelijke staat! 


Gids Ronny in Jakarta had eerder gezegd dat er politici zijn die de koloniale panden willen slopen omdat ze daarmee korte metten met het verleden willen maken. Er gaan echter ook stemmen op die deze gebouwen juist willen bewaren. Het is typisch Indonesisch denk ik, om daarom dan maar niets te doen. Geen confrontatie vooral. Het resultaat is dat de oude Hollandse panden er meestal slecht onderhouden bij staan. Zonde!

Zou Nederland niet een of ander potje geld kunnen vinden om dit historisch erfgoed in de voormalige overzeese gebieden te restaureren? In samenwerking met de Indonesische regering uiteraard want anders komt het zo paternalistisch over. Voor Indonesie kan het betekenen dat het toerisme toeneemt. Bandung is nu als een oude vrouw van wie je weet dat ze eens heel mooi was. Als het centrum wordt opgeknapt, krijgt het nieuw elan waarvan de lokale bevolking ook weer de vruchten kan plukken.

In 1 van die koloniale panden aan de Jalan Braga is een opticien gevestigd. De vorige avond was de poot van mijn bril afgebroken en we kijken in de etalage of er leuke brillen bij zitten. De winkelier nodigt ons uit om binnen te komen. Ik sla alleen maar vliegen af, zoals mijn oude vriendin Conny zou zeggen, dus voor we het weten pas ik brillen. Volgens de opticien is de bril binnen een dag gereed. Een vereiste omdat we morgen naar onze volgende bestemming, Cirebon, gaan.


Zo zit ik dus hartje Bandung opeens voor een voorwereldlijk apparaat, gaat een opticien niet mee met zijn tijd?, te staren naar een groen en rood vlak op de muur voor me. Hoe vertel je in het Indonesisch aan welke kant de opening zit in een cirkel? Hilarisch wordt het ook als ik letters moet herkennen. De 'f' spreken ze hier vast anders uit, want ik zie die letter heel duidelijk maar de man begrijpt me echt niet. Toch komen de resultaten van de meting overeen met die in Holland. Om zeker van zijn zaak te zijn, zet de opticien me nog een 'bril'  op, ook zo'n middeleeuws werktuig, met glaasjes van de geselecteerde sterkte erin en moet ik de winkel door wandelen.

De rekening wordt opgemaakt en het onderhandelen begint. Ik krijg 15% korting op het montuur! zelfs zonder te vragen, Trudy! Maar ze willen graag dat ik alvast betaal dan kan ik later de bril ophalen. Tja, geef ik enkele miljoenen (roepiah) uit en ga ik weg zonder bril? Ik stel voor een kopie van mijn paspoort te maken, laat de toegangskaart van het hotel zien met ons kamernummer erop en maak een 'scouts honour' dat ik de bril zeker kom halen. Men gaat schoorvoetend akkoord. Haha, dat blijkt weer een typische Indonesische beweging van toegeven en toch vasthouden. Want toen we ons een aantal uren later weer meldden, kwam de bril tevoorschijn, men lachte en knikte en ik betaalde. Kon ik over een uurtje terugkomen om de bril op te halen? Al die tijd was er niets gebeurd! Marco en ik zijn maar even gaan zitten daar. Dat was ook wel even prettig na al dat geslenter door de stad.

Met nieuwe bril in de tas gaan we op weg naar restaurant The Valley, dat buiten Bandung in de bergen ligt. Je hebt er een prachtig uitzicht over de stad. 


We hebben heerlijk gezeten op een panoramaterras met biertje en yoghurt. Vervolgens blijkt het weer een hele toer om daarna een angkot te vinden die ons weer naar het centrum brengt. Het reizen in een minibusje is echt leuk: mensen vragen van alles en waarschuwen ons als we op de plaats van bestemming komen. In ons geval was dat de shoppingmall Paris van Java, want ook die kant van Bandung willen we zien. Deze stad staat bekend om de textielindustrie. Waarschijnlijk laten Zara, Esprit, Hugo Boss en vele andere merken hier hun kleding naaien. Die merken zie je veel terug in de talloze outletcentres die je hier hebt.


Na een laatste avondmaal in een tentje aan de kant van de weg (heerlijk! en voor 2,50 per persoon) gaan we terug naar ons hotel. Bandung heeft ons hart veroverd. Wat een leuke stad. Gelukkig moet mijn bril over een jaar worden nagekeken: hebben wij geluk!

zaterdag 25 juli 2015

Nationaal park Ujung Kulon

Vanuit Jakarta wilden we West-Java ontdekken, waar we beiden nog niet eerder zijn geweest. Het nationaal park Ujung Kulon, helemaal in het westelijke puntje van Java, werd ons volgende bestemming. Het reservaat meet ruim 400 vierkante km en er leven bijv. de zeldzame Javaanse neushoorn, panters, makaken dwergherten, krokodillen en wilde runderen. In Nederland kun je via reisorganisaties tours erheen boeken maar die zijn best prijzig en bovendien wilden we deze reis alles zelf organiseren. Op internet hadden we gelezen hoe we moesten reizen.

Vanaf het busstation Kali Deres in Jakarta rijden bussen naar Serang, daar overstappen op de bus naar Labuhan en dan met een angkot (particulier minibusje) naar de badplaats Carita. Daar hoopten we een tour met gids naar Ujung Kulon te kunnen boeken. Nina en Milan waren er eens geweest en hadden gezegd dat we zouden genieten!

Na alle onderhandelingen over de prijs en getrek aan de koffers door Jan en alleman die ons in hun bus wilden proppen, waren we dan onderweg met de bus van klokslag 10.00 uur. Het was druk in de bus en onderweg. Veel mensen keerden na het vieren van het einde van de Ramadan terug naar huis. Gezellig hoor, lekker kletsen over ditjes en datjes, want iedereen wil weten waar je vandaan komt, waar je heen gaat, hoeveel kinderen je hebt en hoe oud ze dan wel zijn. Onze kinderen zijn vandaag heel vaak genoemd! Het antwoord op de vraag hoe oud ze zijn, verschilde alleen bij Marco of mij haha!

Rond vier uur arriveerden we in Carita. Het is een badplaats die favoriet is bij Indonesiers. Het was loeidruk en het hotel waar de angkot ons had afgezet nadat alle andere passagiers zich in de discussie over de keuze van het hotel hadden gemengd, was vol. Gelukkig is er altijd iemand die zich opwerpt om te helpen in Indonesie. Marco ging achterop de brommer om een hotel te zoeken en ik zou even wachten. Op een gegeven moment dacht ik echt dat ze beiden een biertje zaten te drinken, zo lang duurde het! Het ecohotel Back to nature www.go-krakatau.com had nog een kamer vrij. Gelukkig maar, want het is echt een aanrader. De eigenaar Eddie was vroeger gids geweest en had zijn geld goed geinvesteerd. Met eigen veranda, wasrekje, airco en kamar mandi (ton met water en een schepje om het water over je heen te gooien), maar ook een douche hoor, al kwam er meer water uit aan de achterkant van het mengpaneel dan van boven. De kamer kostte die dag 550.000 rp; later zouden we voor een nacht 400.000 betalen. Het verschil was voor de man die ons er heen had gebracht.

De man die ons hotel had geregeld, kende ook weer iemand die wel met ons naar Ujung Kulon wilde gaan. Zo zaten we 's avonds om de tafel met z' n vieren, weer te onderhandelen. Een miljoen rp eraf weten te praten! Samen met een sympathiek Italiaans stel, Oscar en Martha, zouden we drie dagen, twee nachten verblijven in het Nationale park. Eerst met een auto twee uur lang al hobbelend en botsend naar het dorpje Sumur gereden, met gevaar voor ons leven. Op deze eenbaansweg rijden auto's achter elkaar en talloze brommertjes rijden er links en rechts doorheen in verschillende richtingen. Kortom, een gekkenhuis. In Sumur lag er een vissersboot klaar voor ons, de Salebes 1. Na twee uur varen werd het anker uitgegooid om te snorkelen. Hartstikke leuk en geweldig om de natuur onder water te zien. In het water springen was niet zo moeilijk maar ik denk dat een vissersboot er niet op gebouwd is om er vanuit het water in te klimmen! Met vereende krachten zijn Martha en ik eruit getild en geduwd, maar goed, het was echt de moeite waard.

Na nog eens twee uur varen kwamen we aan bij Handeleum Island, waar we een nacht zouden doorbrengen in een soort homestay. We hebben op onze batikdoeken geslapen. Daarvoor nog een wandeling door het woud gemaakt om de zon onder te zien gaan. De volgende morgen kregen we ontbijt op de boot. Met een kano gingen we een rivier op, het reservaat in. We moesten peddelen en water hozen tegelijk, althans Marco deed het allebei ;-). Het was een prachtige tocht, door een soort mangrovebos. Vlinders, kleurrijke vogels en sporen van dieren die er ongetwijfeld zijn maar zich niet lieten zien. Na de kanotocht ging onze vissersboot op weg naar Peucang Island. Onze gids zorgde ook voor het eten: nasi goreng als ontbijt, fruit en mie als lunch en 's avonds gegrilde vis die onderweg van een andere visser was gekregen. Weer gesnorkeld. Op de eerste plek werden we ' gebeten'  door minikwallen, niet te zien maar je kreeg voortdurend steken, daarna een andere net zo mooie plek met prachtig koraal en talloze gekleurde vissen. 

Op Peucang Island zijn we ook een nacht geweest. Slapen kan ik het niet noemen, mijn hemel, de kamers waren een soort garageboxen met vier matrassen op de grond, een peertje aan het plafond (licht was er pas na 18 uur), wc was buiten om te delen met circa 40 anderen. We hadden geen lakens bij ons, noch baddoek of slaapzak. Ieder paar had een kamer, dat wel. Marco en ik besloten in het kantoor een kamer te boeken in het hotel dat er ook op het eiland was. De man begreep echter niet waarom we wilden verhuizen. Ik wilde niet zeggen dat ik de kamer helemaal niks vond en zei dat we niets bij ons hadden. Zijn gezicht brak open en lachend overhandigde hij ons heel trots twee lakens, we hebben er maar twee bijgevraagd voor onze medereizigers tenslotte. We merkten dat ze niet kunnen voorstellen dat de kamer niet in orde was. Wat zijn we eigenlijk verwend he? Naast ons waren vier jonge mensen uit Jakarta die blijmoedig op de kapotte bank zaten op de verrotte veranda voor hun kamer. En naast Martha en Oscar zaten, ik heb ze echt geteld, 8 personen in 1 kamer. Om de kamer te vermijden hebben we 's avonds op de steiger bij de boot gezeten. De gidsen kwamen erbij en het werd nog heel gezellig met zingen, gitaarspelen en een man die weergaloos de djembe bespeelde. 

De volgende morgen vroeg nog een trektocht door het park gemaakt. De boot bracht ons naar het vaste land. Arij verontschuldigde zich: hij had nu geen kleinere boot kunnen regelen dus moesten we zwemmend naar de kant. Marco probeerde zijn schoenen in een plastic tasje boven zijn hoofd droog te houden; wij hielden onze schoenen aan tijdens het zwemmen. Het was de eerste keer dat ik een tour maakte in bikini! Dwars door het oerwoud liepen we naar het uiterste puntje van Java. Apen in de bomen, een hert op ons pad, overal om je heen het geluid van de dieren. Het leek alsof er ergens een huis werd gebouwd: je hoort gezaag en getimmer. Een prachtige natuur en nog onbezoedeld, al is het beschamend waar de mensen gewoon hun vuil achterlaten soms.

Het was al met al een prachtige tour, al ben ik gebroken, heb ik pijn in mijn kont van het steeds maar zitten op hout, ben ik verbrand door de tour in bikini en zit ik onder de kwallenbeetjes. Alleen hebben we niet veel wilde dieren gezien. Op Peucang Island lopen er rond het hotel wel apen, varkens, herten en zelfs een varaan. Ik denk dat je langer moet gaan als je echt trekkings in het oerwoud wil maken en kans wil hebben om de rhino te spotten. Wij zijn een ervaring rijker en zijn zo blij als wat met een hotel met bed en schone lakens, baddoeken in de eigen badkamer en een toilet! Morgen weer lekker door een stad kuieren en ons de koning te rijk voelen. 

vrijdag 24 juli 2015

Onderhandelen, onderhandelen


De bus stond nauwelijks stil bij de terminal in Bandung of de gidsen, chauffeurs, verkopers drongen zich al op. Reizen op Java is voortdurend onderhandelen met iedereen, over van alles. Op de heenreis naar de badplaats Carita werden we nog overdonderd. We hadden de prijs van een buskaartje gehoord, van Jakarta naar Labuhan zou ongeveer 30.000 roepiah pp kosten. De man die de kaartjes regelde in de bus vroeg 100.000 pp. Omdat je verwacht dat de prijzen in een bus hetzelfde zijn, komt het niet in je op om hiermee te onderhandelen. Fout! Een minuut nadat we hadden betaald, hadden we al spijt en door dat dit bedrag veel te veel was. Maar we hadden aan mensen die achter ons zaten, gevraagd of dit bedrag klopte. En die knikten bevestigend. Na een busrit van pakweg 5 uur begrepen we uiteindelijk dat iedereen onderhandelt en dat ook buskaartjes geen vaste prijs hebben.

De 'conducteur' gaat langs en vraagt een bedrag aan een passagier. Soms geeft hij alvast het wisselgeld zodat men wordt gedwongen een bepaald bedrag te betalen. De conducteur loopt dan heen en weer en gedurende de busrit wordt onderhandeld. Net zolang totdat ze allebei tevreden zijn. Op de weg vandaag van Serang naar Bandung, een expressbus met kaartjes notabene, had de conducteur op het kaartje waarop duidelijk 85.000 roepiah stond alvast maar 100.000 geschreven. Tja, keus heb je dan niet meer. 


Met de chauffeur van een angkot, een minibusje dat heen en weer rijdt met passagiers in de stad, heb ik een hele discussie gevoerd over de prijs van de rit naar het hotel. We hoorden dat het ongeveer 7.000 roepiah moest kosten en hij vroeg 50.000 pp. Ik hield hem het geld voor, met nog wat extra en zei dat de mensen die al in de bus zaten, dat bedrag ook hadden betaald. Daarop moest hij lachen en gaf een teken dat we in konden stappen. Toen hadden we al drie angkots voorbij moeten laten gaan omdat die ook een megabedrag vroegen trouwens. Er werd op een gegeven moment zelfs gezegd dat er geen angkots naar Carita reden! Wat ik natuurlijk gelijk checkte bij een politieman en toen vielen ze door de mand. En voor politie hebben ze hier ontzag hoor. 


Niet alleen voor ritten in taxi's, bussen, angkots moet je hier onderhandelen. Ook als je een flesje water wilt kopen, naar het toilet wil gaan, komt het aan op tawarren, zoals dat heet. Het leuke is dat een angkotrijder ons tenslotte een stuk meenam, een andere angkotrijder aanhield voor ons, zodat we konden overstappen, de eerste zich vervolgens ging bemoeien met de onderhandelingen met de tweede rijder, maar uiteindelijk zelf wegreed zonder dat hij geld had gevraagd voor de rit van de terminal naar de markt! 

Het is voor hen dagelijkse kost, een onderdeel van de cultuur. Bij kruispunten staan mensen die aangeven of je veilig kunt afslaan. Die krijgen ook een briefje van 2.000 rp toegestoken. Of als de chauffeur wil parkeren, is er altijd wel iemand die aangeeft of je iets naar links of naar rechts moet. En die ook iets krijgt als de auto geparkeerd staat. In de bus rijden soms ook mensen even mee die een gebed opzeggen, of met banjo en trommel (een flesje dient dan als stok) een paar liedjes zingen. Na afloop gaan ze met een zakje rond en sommige passagiers doen gewoon alsof ze er iets ingooien. Het probleem is dat je vaak geen klein geld hebt met die vreemde Indonesische munteenheid. Briefjes van 2.000 of lager zijn schaars. 


Je zal denken, waar maak je druk om? 100.000 roepiah is nog geen 7 euro en 2.000 roepiah derhalve 14 cent! 

zondag 19 juli 2015

Hidden tours door de kampong

Via de speaker in de hotelkamer zingt Bruce Springsteen over 'Waiting on a dream'. Lang leve Spotify, die zelfs aan de andere kant van de wereld de muziek je kamer binnenhaalt. In een badjas van het hotel denk ik na over de dag. Wat een contrast. Om 12 uur startte onze rondleiding in Jakarta. Gids Ronny en zijn vrouw Anneke zouden ons naar de kampong leiden. Samen met twee andere deelnemers, Amber uit Nederland en de Spanjaard Fernando, gingen we op pad.
Vanaf het startpunt bij Hotel Batavia, hartje Jakarta, wandelden we een stukje. Ronny vertelde intussen over zijn aanpak van hidden tours. De helft van de opbrengst van de tours zou rechtstreeks naar de mensen in de kampongs gaan die we zouden bezoeken. Ook wordt een deel besteed aan educatie. Een loffelijk streven om op die manier tours aan te bieden en tegelijkertijd de lokale bevolking te helpen.
De sloppenwijk begon dichtbij het centrum. Eigenlijk is het niet te bevatten dat zo dicht bij het plein voor hotel Batavia, waar mensen vanwege het einde van de Ramadan er in hun mooiste kleding bij lopen, alles te eten en drinken kunnen kopen en de kinderen in een draaimolen kunnen zitten, mensen 'wonen' die niet bestaan. Door een steeg van ongelijke planken, waar ik geen hand voor ogen kon zien, liep Ronny voorop. Overal handen schuddend en een aardig woord voor iedereen. Vlak langs een rivier, die meer op een natte vuilnisbelt leek, hadden vele families hun bivak opgezet.


Ik wierp een blik in een kamertje: twee bij drie meter hooguit. Zelfs de douche in onze hotelkamer is groter! Overal zaten en lagen mensen. Oud, jong. En overal stond een tv in een verder lege kamer en hing de was te drogen. Een smal houten trappetje leidde naar een verdieping erboven, waarschijnlijk om te slapen. Het waren mini-samenlevingen want we zagen ook een winkeltje met snoep en een ijzerwarenhandel. Bij een familie mochten we binnen zitten, op het zeil. Anneke zorgde voor flesjes water en ook waren er koekjes en een soort chips. Oma kwam er bij zitten, evenals haar kleindochter Merri. Zij wilde stewardess worden, maar ze was wel nu van de priveschool af vanwege geldgebrek. De kinderen, die ons op de hele weg hadden vergezeld, kwamen er ook bij zitten. Zij kregen van Anneke een zakje chips. Achteloos werden de lege zakjes op het pad gegooid; aan gescheiden inzameling, wat zeg ik, aan inzameling van afval doen ze hier niet. Ze lachten, pakten onze handen beet en liepen vrolijk met ons verder.

Volgens Ronny breekt de overheid bij tijd en wijle de illegaal gebouwde hutjes af. Deze mensen staan niet geregistreerd en dus gaan de kinderen nauwelijks naar school. Gek genoeg krijgen ze wel elektriciteit, of misschien wilde Ronny niet vertellen dat ze stroom illegaal aftappen. Terwijl wij al onder de indruk van het kampongleven waren, leidde de tour langs gezinnen die onder een viaduct leven. Als ik over de weg erboven zou lopen, had ik niet kunnen bevroeden dat eronder mensen wonen. Is dit wel wonen? Er stond een primuspitje waarboven een noedelmaaltijd werd gemaakt. Een paar krukjes en een campingtafeltje, dat was alles. Enkele vrouwen en kinderen zaten bij elkaar. Vrolijk kwamen ze ons begroeten. 'Wat is je naam?' Geen spoor van verlegenheid of schaamte. Als dat zou moeten overigens hoor, ze zagen er ook niet uit alsof ze onder een tochtige gang onder een rijksweg woonden waar je nauwelijks rechtop kan staan.



Misschien omdat Ronny hier wat geld achterlaat en ze blij zijn met deze bizarre vorm van inkomsten? Een van de redenen waarom Ronny en Anneke deze hidden tours opzetten, is ook om toeristen in contact te brengen met de lokale bevolking. Telkens vertalen ze ook de vragen en antwoorden over en weer. Of ze brengen een gesprek op gang door te vragen naar het welzijn van de kinderen.


Wij zouden zonder onze gidsen nooit deze spelonken zijn ingegaan, zouden deze ook niet eens hebben ontdekt trouwens omdat je niet verwacht dat er op zulke plekken wordt gewoond. We hebben verhalen gehoord over het dagelijkse leven van deze 'inwoners' van Jakarta. Al heeft hun huis geen adres en staat de kampong op geen kaart aangegeven.

 De vier toeristen, twee gidsen en inmiddels veertien trouwe begeleiders proppen zich in een bestelbusje en rijden terug naar het plein waar de tour startte. De kinderen mogen een keer in het draaimolentje en geven dan beleefd een handje ten afscheid. De moeders verzamelen hun kroost en gaan dan op in de menigte. Niemand kan aan hen zien dat zij teruggaan naar kamertje van hardboard naast het spoor.
Dan is het tijd om Ronny en zijn vrouw te bedanken voor de opmerkelijke rondleiding en de gevraagde deelnameprijs van 50 dollar te geven. Zal hij inderdaad met een deel van het geld de mensen in de kampong helpen? Of maakt hij de armoede voor zijn eigen gewin te gelde, zoals een vertegenwoordiger van een NGO (nongovernmental organization) hem ooit heeft toegebeten? Wij blijven achter met gemengde gevoelens: hij was ontzettend bevlogen en bracht het verhaal oprecht. De mensen met wie we kennis maakten, behandelden hem als familie. En misschien is hij dat ook wel voor hen, af en toe een suikeroompje, hopelijk!
Terug in het hotel, met alle luxe ervan, de heerlijke douche, het koude biertje en de muziek. Dit was pas onze eerste dag!